Chemiemanager vaker werkvloer op voor veiligheidsinspecties (FD)

12/12/2013

Topmanagers in de chemie vertonen zich steeds vaker op de werkvloer om erop toe te zien dat de veiligheid verbetert. Dat blijkt uit de rapportage over het actieplan Veiligheid Voorop, dat de (petro)chemische sector deze week naar staatssecretaris Wilma Mansveld van Milieu heeft gestuurd.

Betrokkenheid van de leiders

‘Veiligheid begint bij betrokken leiderschap. Managers moeten dus zelf inspecties uitvoeren’, zegt Gerard van Harten, voorzitter van het veiligheidsprogramma van de chemiesector. Het aantal ‘senior leadership inspections’ is afgelopen jaar ruim verdrievoudigd naar gemiddeld 70 per bedrijf.

De veiligheidscultuur moet volgens Van Harten worden gedragen en uitgedragen door de top van bedrijven. ‘Zij hebben een voorbeeldfunctie en moeten aantoonbaar de werkvloer op om eigen werknemers en die van contractors te vragen naar veiligheidskwesties. Het meten van de betrokkenheid van de leiders is een nieuw instrument. Dat hebben we nog niet eerder gedaan. We gaan hier meer inhoud aan geven door richtlijnen op te stellen voor wat zo’n inspectie moet inhouden.’

Overheid houdt grote rol

De voormalige bestuursvoorzitter en huidig voorzitter van de raad van commissarissen van Dow Benelux probeert met het sectorprogramma de veiligheid in de chemie te vergroten en te ontkomen aan overheidsingrijpen. Na grote incidenten zoals de brand bij Chemie Pack in Moerdijk en het grote aantal veiligheidsproblemen bij tankopslagbedrijf Odfjell in Rotterdam, is de roep om harde maatregelen in de politiek toegenomen.

De kritiek dat de chemie hiermee een slager wordt die zijn eigen vlees keurt, verwerpt Van Harten. ‘Bedrijven zijn verantwoordelijk voor hun veiligheidsbeleid, maar de overheid houdt een grote rol. Die verleent vergunningen en zorgt voor toezicht en naleving.’

Minder ongevallen

Brancheorganisaties moeten volgens hem goede veiligheidsprestaties bij de leden bevorderen. ‘Het gaat ons om het stimuleren van een veiligheidscultuur bij de bedrijven zelf’, zegt Van Harten. Het draagvlak lijkt beperkt. In de rapportage zijn 117 bedrijven opgenomen met ruim 42.000 werknemers (fte’s), terwijl Nederland ruim 400 bedrijven met een risico op zware ongevallen telt. ‘Maar daar zitten ook ziekenhuizen met stikstofopslag tussen. In de chemie ligt de deelname aan het veiligheidsprogramma boven de 80%.’

De Nederlandse chemie heeft het afgelopen jaar minder ongevallen gekend, maar er zijn meer lekkages geweest. Het aantal incidenten waardoor een medewerker de volgende dag niet kon werken, daalde naar 0,29 per 100 werknemers. De lekkages stegen naar 1,46 per 100 werknemers.

Volledige borging

‘Aan deze cijfers kunnen nog geen conclusies worden verbonden. Ze worden pas twee jaar op deze manier gemeten’, zegt de voorzitter van Veiligheid Voorop. Hij wijst er wel op dat de chemie met de ongevallencijfers tot een van de veiligste sectoren behoort. ‘Thuisblijven is het minst veilig. In en rond het huis gebeuren de meeste ongevallen.’

Slechts 36% van de bedrijven uit het onderzoek, dat jaarlijks moet plaatsvinden, blijkt de veiligheidssystemen geborgd te hebben met certificering. Volgens Van Harten komt dat omdat certificeren alleen op onderdelen kan. Er wordt nog gewerkt aan een internationale standaard voor volledige borging. ‘Bedrijven werken overigens bijna allemaal met beheersystemen voor veiligheid, omdat dit wordt geëist in de vergunningen die de overheid afgeeft. De systemen worden ook door de overheid getoetst.’

De zwakke broeders

Het aantal bedrijven dat klanten en leveranciers beoordeelt op veiligheid, is gedaald naar 64%. ‘We hebben nog niet onderzocht hoe dat komt.’ Wel doen steeds meer chemiebedrijven (83%) mee aan regionale veiligheidsnetwerken. ‘Die zijn laagdrempelig. Het is belangrijk de zwakke broeders niet te verstoten, maar erbij te trekken.’

Bron: FD